Stamceltherapie?

Stamcellen worden gedefinieerd als unieke ongedifferentieerde cellen die enerzijds de mogelijkheid hebben zichzelf te vernieuwen door middel van mitose en anderzijds kunnen differentiëren in verschillende cellijnen. Een stamcel staat in voor het functioneel en morfologisch herstel van een weefsel en een orgaan.
Bij een symmetrische deling ontstaan er twee dochtercellen met identieke eigenschappen als de moedercel. Bij een asymmetrische deling geeft de stamcel het ontstaan aan een meer gedifferentieerde afstamming enerzijds en een cel met identieke eigenschappen als de moedercel anderzijds. Zowel het weefsel waar de stamcel in terecht komt als het type stamcel gaan mede de weg van de differentiatie bepalen.

Er bestaan verschillende differentiatieniveaus van stamcellen, gaande van totipotente stamcellen tot unipotente stamcellen.

Een bevruchte eicel ondergaat een reeks delingen met als resultaat twee, vier en uiteindelijk acht identieke cellen. Deze worden de totipotente stamcellen genoemd. Deze cellen kunnen zowel de meer dan 200 celtypes in het lichaam vormen als de extra-embryonale weefsels, zoals navelstreng, placenta en vruchtvliezen.

Na het 8-delig stadium, ook wel het morulastadium genoemd, delen de cellen verder tot het 32-cellig stadium. Hier wijken de cellen uit elkaar en ontstaat er een holte, de blastula. Het geheel, de blastocyst genaamd, heeft een binnenste celmassa met pluripotente stamcellen. Dit zijn embryonale stamcellen. Deze kunnen differentiëren tot alle verschillende celtypes van het lichaam (pluripotentie), maar niet tot celtypes van de extra-embryonale weefsels, zoals de placenta . Deze cellen alleen zijn dus niet meer in staat om de uitgroei tot een volledig individu te bekomen.

 

 

De embryonale stamcellen geven aanleiding tot een tweede groep, de zogenaamde weefselspecifieke of adulte stamcellen. Deze stamcellen differentiëren normaal gezien enkel naar de cellen van de kiemlaag waartoe ze behoren (multipotentie). Er werden al differentiaties van mesenchymale stamcellen (MeSCn) beschreven naar kraakbeen, spierweefsel en peesweefsel.

Daar bij het paard het gebruik van stamcellen tot nog toe beperkt is gebleven tot de MeSCn, zullen enkel deze hier besproken worden. Naar analogie met de mens werden bij het paard reeds vermeende MeSCn geïsoleerd uit het beenmerg, vetweefsel en bloed. Er zijn al MeSCn uit navelstrengbloed van pasgeboren veulens geïsoleerd.

Contact

Equipartners
Mitswegestraat 138
B-8480 Eernegem

00-32-494-082716

Equipartners : kwaliteit in diergeneeskunde en revalidatie

Hydrotherapie