Behandeling van gewrichtsontsteking
Inleiding
Gewrichtsproblemen komen vaak voor bij sportpaarden, waardoor de sport tijdelijk of voorgoed stopgezet moet worden ten gevolge van de ontstane mankheid. Gewrichtsontsteking is het eindstadium van een serie van ziekteprocessen die zich binnen het gewricht afspelen, ten gevolge van gewrichtsbeschadiging of -trauma.
Hoe ontstaat gewrichtsbeschadiging?
Gewrichtsproblemen kunnen ontstaan ten gevolge van beschadiging van een normaal gewricht door krachten (mechanische stress) die de normale fysiologische grenzen overschrijden. Abnormale krachten zijn van éénmalige overdreven aard, van overdreven aantal herhalingen (repetitief ) of worden in abnormale richting op het gewricht uitgeoefend (bv. standafwijkingen).
Tevens is het mogelijk dat krachten binnen de normale fysiologische grenzen gewrichtsproblemen kunnen veroorzaken, doordat ze uitgeoefend worden op reeds beschadigd of abnormaal gewrichtskraakbeen- en/of botoppervlak (bv. osteochondrose en botcystes).
Gewrichtsontsteking of osteoartritis wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door schade aan en verlies van kraakbeen ten gevolge van trauma. Ernstig trauma kan leiden tot erge beschadiging van het kraakbeenoppervlak met verdwijnen van het kraakbeen en eventueel blootstelling van het onderliggende bot. Meestal is het zo dat gewrichtstrauma meer subtiele veranderingen teweeg brengt en niet meteen zichtbaar wordt. Ten gevolge van biochemische en biomechanische invloeden in het gewricht secundair aan dit trauma, ontstaan er uiteindelijk indirect wel zichtbare veranderingen (bv. onregelmatig oppervlak, scheurtjes).
Gewrichtskraakbeen is dun (knie paard: gemiddeld 2 mm) en absorbeert slecht 1-3 % van de energie. Daarentegen absorbeert het onderliggende bot 30-50 % van de schokken en kan het bot ook meer elastisch gaan vervormen. Door structurele veranderingen in het bot (verstijving door botverdichting of sclerose), is er een verhoogde kans op kraakbeenbeschadiging door gewijzigde krachtinvloeden. Andere oorzaak van indirecte kraakbeenbeschadiging is door verhoogde botstofwisseling, waardoor de voeding van met name van de diepere kraakbeenlagen in het gedrang komt. Bij racepaarden zijn subchondrale botveranderingen een belangrijke oorzaak van gewrichtspijn.
Hoe diagnosticeer je gewrichtsproblemen?
-
Klassieke tekenen van gewrichtsontsteking zijn warmte, pijn, gewrichtsovervulling, verstijving en manken.
-
Tijdens een mankheidsonderzoek kunnen buigproeven en lokale verdovingen uitgevoerd worden om een indicatie te hebben welk gewricht pijnlijk of stijf is.
-
Röntgenologisch onderzoek kan hoofdzakelijk botveranderingen in een later stadium van het ziekteproces in beeld brengen. Kraakbeenletsels kunnen hiermede niet zichtbaar gemaakt worden. Botcystes, osteochondroseletsels, osteofyten of nieuwbotvorming, botverdichting zijn afwijkingen die röntgenologisch opgemerkt kunnen worden. Helaas zijn veranderingen in het kader van gewrichtsontsteking röntgenologisch niet altijd zichtbaar en zijn bepaalde veranderingen ook aanwezig bij niet kreupele paarden (zoals osteofyten).
-
Echografisch onderzoek wordt gebruikt om zowel weke delenletsels (ligamenten, pezen), abnormaliteiten van een deel van het kraakbeenoppervlak als de botcontouren in beeld te brengen. Voor detectie van gewrichtsproblemen, met name kraakbeenletsels in een vroeger stadium, kan echografisch onderzoek handig zijn. Echter is het niet altijd duidelijk in heel veel gevallen en is het vaak moeilijk om gewrichtsbeschadigingen te diagnosticeren.
Gewrichtsbehandelingen: kraakbeenherstelmethodes.
Behandeling van mankende paarden met gewrichtsproblemen is voornamelijk gericht om het paard in eerste instantie pijnvrij te krijgen en de ontstekingsreactie stop te zetten met behulp van rust, gewrichtsinspuitingen, ontstekingsremmers, supplementen, aangepast beslag, fysiotherapie en trainingsadvies. Milde vormen van kraakbeenbeschadiging kunnen in sommige gevallen hier goed op reageren. Op niveau van kraakbeenkwaliteit is het nog maar de vraag of er veel gaat veranderen, wat uiteindelijk een tweede doel in je behandeling moet zijn ten einde het paard langer voor de sport beschikbaar te kunnen houden.
In ernstiger gevallen zoals bij OCD, botcystes, lokale kraakbeen en/ of botdefecten, kraakbeen/botfragmenten is dit dus meestal niet afdoende en moet er chirurgisch ingegrepen worden om naast het spoelen van het gewricht, de fragmenten en het afwijkende kraakbeen en bot te verwijderen. Afhankelijk van de mogelijkheden, de plaats en de grootte van het kraakbeen/botdefect kunnen deze opgevuld worden om het kraakbeenoppervlak glad te maken (resurfacing). Tevens is het doel van deze technieken om het weefsel die zich vormt in dat defect zo goed mogelijk te laten lijken op het originele kraakbeen zowel qua functie als samenstelling, wat een uitdaging is gezien de slechte helingscapaciteit van kraakbeen.
Naast beenmergstimulatietechnieken, behoren onder andere transplantaties van kraakbeen/botpluggen, kraakbeen- en stamcellen, groeifactoren, synthetische pluggen tot de opties. Bij de mens worden dergelijke technieken steeds meer toegepast. Door reeds uitgevoerde experimentele vergelijkende onderzoeken tussen paard en mens, worden dergelijke technieken tevens de toekomst bij het paard om het kraakbeenoppervlak te herstellen. Tot op heden is het nog niet mogelijk om kraakbeen volledig te laten herstellen.